Wat is de betekenis van Kluisvrucht?

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Kluisvrucht

v. (-en), openspringende droge vrucht die in stukken uiteenvalt, en waarbij de stukken afzonderlijk openspringen.

2025-07-28
Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Kluisvrucht

is een in hokjes uiteenvallende vrucht, waarvan de afzonderlijke hokjes openspringen; er zijn twee-, drie-, tot veelkluizigen.

2025-07-28
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Kluisvrucht

is een droge vrucht, die bij rijpheid uit elkaar valt in meerdere éénzadige deelvruchten, die bovendien openspringen, zoodat de zaden worden weggeslingerd. Het bingelkruid heeft tweekluizige, de wolfsmelk driekluizige en de ooievaarsbek vijfkluizige vruchten.

2025-07-28
Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Kluisvrucht

Kluisvrucht - naam voor een openspringende droge vrucht, die in stukken uiteenvalt, en waarbij tevens de stukken afzonderlijk opengaan, zoodat het zaad wordt weggeslingerd. Voorbeelden: de Euphorbiaceeën, Geranium, Erodium.

2025-07-28
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

kluisvrucht

v./m. (en), vrucht waarbij de eenzadige deelvruchtjes opensplijten. →vrucht.

Gerelateerde zoekopdrachten