Wat is de betekenis van Klouwer?

2025-07-28
Zeemans woordenboek

Jacob van Lennep (1865)

Klouwer

z.n.m. (veroud.) 1. Breeuwer; 2. Kalfaathamer. Spreekwijze: Dat is een klouwer van een jongen, een klouwer van een os (een baas van een jongen, enz.).