klooi
1) (1926) (Tilburg, Nijmegen, stud.) student die nog niet aan zijn studie begonnen is; groentje; nieuw lid van een corps. Vgl. nul*. • De ontgroeningsbepalingen voorzien in gevallen, dat novieten ziek of zwak zijn, en deswege besliste de senaat, grootmoediglijk dat deze smeekbede zou worden verhoord. Dadelijk werd een wieg besteld, groot genoe...