klompenvolk
(1904) (pej.) het lagere volk; de arbeidersklasse. Vgl. blauwe* boorden; falderappes*; Jan* Rap en zijn maat. • Als schuwe runderen bij 'n onweer, zijn de huiverende menschen saamgekropen, fluisteren woordjes van schrik om de vreeselijke stoornis. Heeren en dames staren in doodsangst door het hek naar het gemeene klompenvolk erachter, als naar...