Kleurloos
bn., 1. zonder kleur: zuiver water is kleurloos; 2. geen noembare kleur hebbend, vaal of witachtig: in de onderaardse wateren van Dalmatië vindt men dieren, die bijna kleurloos en blind zijn; 3. (fig.) zonder karakter, levenloos, duf, saai: een kleurloze stijl; geen partij aanhangend, neutraal: een kleurloos dagblad....