Kletskous
v. en m. (-en), praatzieke vrouw, bij uitbr. ook zulk een man.
Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)
iemand die veel kletst. iemand die veel en onbetekenend praat; iemand die veel kletst, veel babbelt; praatgraag persoon. Voorbeelden: 'Weet u misschien waar meneer Wilman is?' vraagt ze. Maar de vrouw pakt haar hand. 'Ingrid Sobiesky,' zegt ze. 'Goh, wat leuk om u in levenden lijve te ontmoeten. Komt u nou ee...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Wiktionary (2019)
kletskous - Zelfstandignaamwoord 1. kletser Woordherkomst samenstelling van klets(werkwoord) en kous Synoniemen kwebbel, kwebbelkont, ouwehoer
Marc de Coster (2007)
iemand die langdurig en tot vervelens toe praat of zanikt over iets; praatvaar. Tevens een minachtende aanduiding voor een vrouw. Een ander scheldwoord met -kous is blauwkous. Voor zaniken, zeuren bestaat er ook een werkwoord kletskousen.Sweel, vervelende oude kletskous. (De Groene Amsterdammer, 03/05/1891) Liep-ie met een jongen, bij voorbeeld me...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: