Kleinzoon
m. (-s, ...zonen), zoons- of dochterszoon, mannelijk kleinkind.
Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)
mannelijk kleinkind. zoon van de zoon of dochter van iemand; mannelijk kleinkind. Voorbeelden: Hij herinnerde zich maar al te goed de verhalen over de avonturen van zijn grootvader, onder meer met Evita Perron, waarvan de details nooit de kranten haalden, maar waarbij de kleinzoon terdege de oren had gespitst wanneer opa erover verte...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Wiktionary (2019)
kleinzoon - Zelfstandignaamwoord 1. (familie) een zoon van iemands kind, een mannelijk kleinkind Woordherkomst uit Frans petit-fils, samenstelling van klein en zoon Verwante begrippen kleinkind, kleindochter, opa, oma, grootouder
Muiswerk Educatief (2017)
kleinzoon - zelfstandig naamwoord uitspraak: klein-zoon 1. de zoon van je kind ♢ mijn kleinzoon is acht jaar Zelfstandig naamwoord: klein-zoon de kleinzoon de kleinzoons ...
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: