Wat is de betekenis van kleinschaligheid?

2025-07-27
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

kleinschaligheid

kleinschaligheid - Zelfstandignaamwoord 1. het feit dat men op beperkte schaal te werk gaat De kleinschaligheid van deze sector is niet erg efficiënt. Woordherkomst afgeleid van kleinschalig met het achtervoegsel -heid

2025-07-27
Sport en beweging

Margreet Weide (2006)

Kleinschaligheid

Het streven om woonvoorzieningen voor mensen met een beperking of psychische problematiek te verkleinen zodat deze zoveel mogelijk lijken op een gewone woonsituatie. Woonpaviljoens (wooneenheden op een terrein van de instelling) worden steeds meer vervangen door sociowoningen (gewone woningen in een gewone wijk). In deze semimurale woonvoorziening...

2025-07-27
Lexicon voor de kunstvakken

Wouter van Boesschoten, Wieneke van Breukelen, Ton Konings m.m.v Henriette Coppens, Eefje Lonis, Jos van Waterschoot & Simon Wienke (2002)

kleinschaligheid

Kleinschaligheid is een stroming in de architectuur als reactie op de grootschaligheid en in navolging van forum II. Kenmerken: menselijke maten als uitgangspunt; bij stadsvernieuwing: vormen (zie vorm (1)) en materiaalgebruik aangepast aan bestaande situatie, renovatie i.p.v. slopen en nieuwbouw; woonerven en verkeersdrempels en pantenbakken; veel...