Kleinhandelaar
m. (-s), die kleinhandel drijft.
Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)
Het begrip kleinhandelaar heeft 2 verschillende betekenissen: 1) detailhandelaar. iemand die voor zijn beroep waren in kleine hoeveelheden of aantallen direct verkoopt aan particuliere verbruikers; detailhandelaar; ook: het beroep van kleinhandelaar. 2) kleinhandelsbedrijf. bedrijf dat zich toelegt op de kleinhandel; kleinhandelsbedr...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Wiktionary (2019)
kleinhandelaar - Zelfstandignaamwoord 1. (beroep) een handelaar die zijn producten aan consumenten verkoopt. ♢ De kleinhandelaar koopt zijn goederen van de groothandelaar. 2. (economie) een bedrijf dat zich richt op de verkoop van producten aan consumenten. Woordherkomst samenstelli...
J. Hagers (1910)
Kleinhandelaar - Uden, A. H. van, Wat moet een winkelier of klein-industrieel doen ter verzekering der belangen van zijn vrouw en (of) kinderen, na zijn overlijden? Bekroond antwoord op een prijsvraag van den Middenstandsbond. Uitgave van den Middenstandsbond.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: