kleedde uit
kleedde uit - Werkwoord 1. enkelvoud verleden tijd van uitkleden ♢Ik kleedde uit ♢Jij kleedde uit ♢Hij, zij, het kleedde uit
Wiktionary (2019)
kleedde uit - Werkwoord 1. enkelvoud verleden tijd van uitkleden ♢Ik kleedde uit ♢Jij kleedde uit ♢Hij, zij, het kleedde uit
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: