Wat is de betekenis van Klapmuts?

v. (-en), 1. eert. een mansmuts met (oor)kleppen die gewoonlijk opgeslagen waren; 2. (bij vergel.) ben. voor een soort van blaasrobben (Cystophora cristata); 3. ruimte onder de helmstok bij sommige scheepjes : de boeier heeft een open stuurstoel met een klapmuts; 4. ondiepe porseleinen kom ; 5. (molenb.) metalen bekleedsel van het v...

(18e eeuw) (scheldw.) lomperik; sufferd; domoor. Het WNT citeert Halma (Woordenboek der Nederduitsche en Fransche taalen. 1710): "Dat is een regte klapmuts; een lomp mensch, C'est un vrai butor." Betekent ook nog: praatziek persoon. Een klapmuts is eigenlijk een leren muts met oorkleppen. • Wat doet de kaerel hier? hy kan noch zien, noch hoore...

klapmuts - Zelfstandignaamwoord 1. (zoogdieren) Cystophora cristata, een roofdier uit de familie van Zeehonden Phocidae

Klapmuts - driehoekig zeil boven het boven-boven-bramzeil.

Volksbenaming voor Friese florijn met de afbeelding van een anonieme edelman met klapmuts, een mansmuts met een gedeeltelijk neerklapbare rand, ook wel onjuist ‘Friese boer' genoemd.

Versierde afdekking van de makelaar bij paltrokmolens.

zie egel.

Simon. Werkzaam omstreeks 1768-1780. Schilder, etser en tekenaar.GOUDA -Stedelijk Museum: Minerva (in behangseltrant), gem. S. Klapmuts 1780 (afkomstig uit het Cellebroedersklooster). Kramm; Scheen 1946 en 1969; Thieme-Becker; Voorloopige lijst der Nederlandsche Monumenten III; Waller; Wurzbach.

Klapmuts - 1. →Achterhuisje. 2. Op motorjachten kleine overkapping op de voorplecht waaronder touwwerk droog op geborgen kan worden.