klapluis
(1968) (Leiden, Barg.) iemand die boeven vangt; politieagent. De term komt voor bij Wout Bodrij (Een stem uit de achterbuurt, 1980). • Foetsie, kapoerewiet, gefelisiflapstaard, giebelegijntjes, voor spek en bonen, oelewapper, ribbekast, het soepie, klapluis. Vele van deze Vijftig-woorden bestonden al. Het zijn vooral jongenswoorden, over uit v...