Wat is de betekenis van klapluis?

2025-07-25
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

klapluis

(1968) (Leiden, Barg.) iemand die boeven vangt; politieagent. De term komt voor bij Wout Bodrij (Een stem uit de achterbuurt, 1980). • Foetsie, kapoerewiet, gefelisiflapstaard, giebelegijntjes, voor spek en bonen, oelewapper, ribbekast, het soepie, klapluis. Vele van deze Vijftig-woorden bestonden al. Het zijn vooral jongenswoorden, over uit v...

2025-07-25
Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

klapluis

(Leiden) politieagent. Hij 'klapte luizen’ (ving boeven). De term komt voor bij Wout Bodrij (Een stem uit de achterbuurt, 1980).

Gerelateerde zoekopdrachten