Wat is de betekenis van klanknabootsing?

2025-07-23
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Klanknabootsing

v. (-en), (taalk.) 1. onomatopoësis, vorming van woorden door natuurgeluiden na te bootsen; 2. klanknabootsend woord, onomatopee, zoals miauwen, hinniken, rommelen, ratelen ; (dichtk.) het nabootsen van zeker geluid in gehele zinnen, als: de donder davert enz.

2025-07-23
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

klanknabootsing

klanknabootsing - Zelfstandignaamwoord 1. het (proberen) een zelfde geluid te produceren Sommige vogels kunnen zeer geloofwaardige klanknabootsingen maken, zoals papegaaien die menselijke spraak imiteren. 2. een woord dat is ontstaan uit het proberen een geluid na te doen ...

2025-07-23
Nederlands Logopedisch Lexicon

L.J.M. Bogaert (2007)

Klanknabootsing

(o.), → onomatopee.

2025-07-23
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

klanknabootsing

onomatopee, die na-aap van gehoorde klanke; woord wat ‘n klanknabootsende geluid het.

2025-07-23
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

klanknabootsing

v. -en (het nabootsen van gehoorde klanken; klanknabootsend geluid, woord; onomatopee).

2025-07-23
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Klanknabootsing

→ Onomatopee.

2025-07-23
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

klanknabootsing

v. (-en) 1. klanknabootsend geluid, woord : hinniken, miauwen zijn -en. Syn. onomatopee. 2. nabootsing van een geluid in een gehele zin : men hoort een nl. het galopperen der paarden in het volgende vers : „Men draalde het bos op en neer, neer en op”.

2025-07-23
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

klanknabootsing

v. (-en), (taalkunde) 1. onomatopoësis, vorming van woorden door natuurgeluiden na te bootsen; 2. klanknabootsend woord, onomatopee, zoals miauwen, hinneken, rommelen, ratelen.