Wat is de betekenis van kippig?

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Kippig

bn. (-er, -st), bijziende, kortzichtig: hij is zo kippig, dat hij de mensen aan de overkant van de straat niet kan herkennen.

2025-07-28
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

kippig

(18e eeuw) (inf.) bijziend. • 'Ben je kippig? Verziend?' vraagt hij. (Johan Fabricius: Mario Ferraro's ijdele liefde. 1929) • .... maar hij zag Erik niet met die dikke brilleglazen van hem, want hij is zo kippig als een... een... nou ja, hij is hartstikke kippig. (Evert Hartman: Morgen ben ik beter. 1987) • Hoe komt het dat zoveel...

2025-07-28
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

kippig

kippig - Bijvoeglijk naamwoord 1. iemand die kippig is, is bijziend Een kippig persoon kan kleine dingen op een kleine afstand heel goed en scherp zien en dat is voor een muggenzifter heel handig. „maar dit is alleen voor de volwassen kijkers” – die een poesje b...

2025-07-28
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Kippig

adj., stjeksjoch, steksjogg(er)ich.

2025-07-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

kippig

bn., bw. (bijziend).

2025-07-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

kippig

('kippəch) bn. en bw. (-er, -st) bij-, kortzichtig.

2025-07-28
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

kippig

bn. (-er, -st), bijziend: hij is zo —, dat hij de mensen aan de overkant van de straat niet kan herkennen.

2025-07-28
Etymologisch Woordenboek

Instituut voor de Nederlandse taal

kippig

kippig geleed woord Zie: kip

Wil je toegang tot alle 14 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Kippig

KIPPIG, bn. (-er, -st), bijziende, kortzichtig: hij is zoo kippig, dat hij de menschen aan den overkant der straat niet kan herkennen. KIPPIGHEID. v. kortzichtigheid.