keurvorsten
keurvorsten - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord keurvorst
Wiktionary (2019)
keurvorsten - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord keurvorst
drs. L.A. Beeloo (1981)
vorsten in het Duitsland van de Middeleeuwen, die het recht hadden de keizer te kiezen: de aartsbisschoppen van Mainz, Keulen en Trier, en de vorsten van de Palts, Bohemen, Saksen en Brandenburg. Definitief werd een en ander geregeld in de „Gouden Bul” van Karel IV (1356).
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Winkler Prins (1949)
die vorsten in het oude Duitse Rijk, die het recht bezaten om de R. koning te kiezen. Tot 1648 zeven: de aartsbisschoppen van Mainz, Trier en Keulen, de paltsgraaf „aan de Rijn”, de hertog van Saksen, de koning van Bohemen, de markgraaf van Brandenburg. 1648 werd voor de Palts een achtste keurstem ingesteld; BrunswijkLüneburg verkr...
E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)
(Latijn: principes electores) waren van het midden der 13de eeuw tot 1806 de vorsten, die in het Duitse rijk het recht hadden de koningen (eventuele Roomse keizers) te kiezen. De, in beginsel eenstemmige, verkiezing van de Duitse en Roomse koning berustte voordien bij het „volk” d.w.z. bij de wereldlijke en geestelijke groten des...
Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)
(keuren = kiezen), de vorsten van het Duitsche Rijk, die door gestadige ontwikkeling sinds de 13e eeuw het recht hadden, den Duitschen koning te kiezen. Bij de → Gouden Bul werd met andere regelingen het getal op 7 bepaald. Mainz,Trier en Keulen (geestelijke), en Bohemen, Brandenburg, Saksen, de Palts (wereldl. keurvorstendommen). Hierbij kwam...
J. Kramer (1908)
in het vroegere duitsche rijk de vorsten die het recht hadden den keizer of koning te kiezen. Onder de Karolingen was de duitsche kroon erfelijk. Na hun aftreden werd door den vereenigden heerenstand besloten voortaan het staatshoofd te kiezen. De gouden bul van Karel IV in 1356 regelde deze schikking nader en gaf aan zeven der voornaamste kerkelij...
Anthony Winkler Prins (1870)
Keurvorsten noemde men in het Duitsche rijk zoodanige vorsten, die het regt bezaten om den Keizer of Koning te kiezen. In de vroegste tijden, onder de Karolingen, was de Duitsche koningskroon erfelijk in het regérend Huis, doch later werd de Koning gekozen door de aanzienlijksten des lands. Eene gewoonte uit de 13de eeuw verleende daarbij echter he...
Servaas de Bruin, D. Noothoven van Goor (1869)
(van het oudduitsche Kur, d. i. keus, verkiezing) heetten in het Heilige Roomsche rijk die vorsten, die het recht hadden om den keizer of koning te kiezen. Na het uitsterven (10e eeuw) der Carolingers, in wier dynastie de keizerlijke waardigheid erfelijk was geweest, werd door de hertogen der Beieren, Saksen, Zwaben, Franken en Lotharingers in geme...
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: