Wat is de betekenis van Kermisganger?

2025-07-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Kermisganger

m. (-s).

2025-07-26
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Kermisganger

s., merkehâlder, -gast.

2025-07-26
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Kermisganger

KERMISGANGER, m. (-s), ...GANGSTER, v. (-s), ...GAST, m. en v. (-en), bezoeker, bezoekster van de kermis; ...GEJOEL, o. eigenaardige drukte tijdens de kermis; ...GESCHENK, o. (-en); ...GIFT v. (-en); ...GOED, o. (-eren), koopwaar, die het meest in den tijd der kermis trekt, die op de kermis verkocht wordt; ...JONGEN, m. (-s). kermisvrijer; ....

2025-07-26
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

Gerelateerde zoekopdrachten