Wat is de betekenis van KERKVOOGD?

2025-07-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Kerkvoogd

m. (-en), 1. (R.-K.) hooggeplaatst geestelijke, inz. bisschop ; 2. (Prot.) lid van het college belast met het beheer der goederen en fondsen van een kerk.

2025-07-25
Nieuwe encyclopedie van Fryslân

Meindert Schroor PhH (2016)

Kerkvoogd

Functionaris die toeziet op de materiële belangen van de gemeente, uitgezonderd het diaconaat. In de rooms katholieke kerk een met gezag beklede geestelijke. In de Ned. herv. kerk sedert 1951 opgenomen in de kerkenraad als ouderling-kerkvoogd. De huidige Protestantse Kerk in Nederland (PKN) kent tegenwoordig de functie van (ouderling)-kerkrentmeest...

2025-07-25
Art & Architecture Thesaurus

Getty Research Institute (1990)

kerkvoogd

kerkvoogd - In de episcopale of anglicaanse kerken zijn dit gekozen functionarissen die de niet-kerkelijke zaken van parochie- of districtskerken regelen, met name zaken die te maken hebben met het gebouw en andere eigendommen. Voorheen fungeerden ze als de enige vertegenwoordigers van de leken van iedere parochie in kerkelijke zaken.

2025-07-25
Kerkelijk woordenboek

Professor mag. dr. J.B. Kors o.p. (1967)

Kerkvoogd

zie Ordinarius.

2025-07-25
Encyclopedie van Friesland

Prof. Dr. J.H. Brouwer (1958)

KERKVOOGD

Vóór de hervorming lekebeheerder van het kerkegoed (zie Kerk-atte), samen met de pastoor. K.en werden (op grond van het patronaatsrecht) meest gekozen door de parochianen, in de steden soms door het stadsbestuur; in geval van incorporatie was de abt zelf wel K. K.en moesten rekenschap afleggen aan de patroon en aan de deken (in dekens...

2025-07-25
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Kerkvoogd

s., tsjerkfoud, -fâd.

2025-07-25
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Kerkvoogd

in de Ned. Herv. Kerk lid van het college, dat de kerkelijke goederen en fondsen van de plaatselijke gemeente beheerst onder toezicht van Notabelen.

2025-07-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

kerkvoogd

m. -en (R.-K. kerkvorst; Prot. lid van een college, belast met de zorg voor het beheer der kerkelijke goederen).

Wil je toegang tot alle 16 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-25
Woordenboek voor praktische kennis

Dr. L.M. Metz (1937)

Kerkvoogd

Een lid van den afzonderlijken raad, die de gelden van de kerk beheert.