Kerkorgel
o. (-s).
Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)
Het begrip kerkorgel heeft 2 verschillende betekenissen: 1) groot pijporgel. groot pijporgel, van het type dat vooral gebruikt wordt in kerken, maar ook voorkomt in concertzalen. 2) orgel in een kerk. orgel dat opgesteld staat in een kerk en dient voor de muzikale begeleiding van de kerkdiensten.
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Muiswerk Educatief (2017)
kerkorgel - zelfstandig naamwoord uitspraak: kerk-or-gel 1. groot, vast orgel in een kerkgebouw ♢ toen de bruid binnenkwam, begon het kerkorgel te spelen Zelfstandig naamwoord: kerk-or-gel het kerkorgel ...
F.W. Grosheide (1926)
Muziekinstrument, dat dient tot begeleiding van het kerkgezang, en dat in volkomenheid, veelsoortigheid van geluiden en omvang alle andere muziekinstrumenten overtreft. De tonen worden voortgebracht door pijpen, waarin de wind geblazen wordt uit de windladen, waarop zij geplaatst zijn. De wind in de windladen wordt door kanalen aangevoerd en daarhe...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: