Wat is de betekenis van kerkmeester?

2025-07-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Kerkmeester

m. (-s), (R.-K.) lekenlid van’t kerkbestuur.

2025-07-24
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

kerkmeester

lid van een kerkbestuur. iemand die als leek lid is van een rooms-katholiek of oudkatholiek kerkbestuur. Voorbeelden: In dorpen waren de fondsen voor het onderhoud van het kerkgebouw en de armen vaak samen in handen van de kerkmeesters, in steden functioneerden aparte colleges van kerkmeesters en huiszittenmeesters. http://www.xs4...

2025-07-24
Kerkelijk woordenboek

Professor mag. dr. J.B. Kors o.p. (1967)

Kerkmeester

zie Kerkbestuur.

2025-07-24
Katholicisme encyclopedie

Prof. dr. J.C. Groot (1955)

KERKMEESTER

noemt men een lid van het kerkbestuur.

2025-07-24
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

kerkmeester

m. -s (lid v. een kerkbestuur): de kerkmeesters zijn met de stoffelijke belangen ener parochiekerk belast; bij de Hervormden meestal kerkvoogd.

2025-07-24
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Kerkmeester

→ Kerkbestuur; Kerkfabriek.

2025-07-24
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

kerkmeester

('kerk) m. (—s) lid van een parochiaal kerkbestuur of kerkfabriek.

2025-07-24
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

kerkmeester

m. (-s), lekelid van het kerkbestuur in de rooms-katholieke parochie.

Wil je toegang tot alle 12 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-24
Beknopt kerkelijk handwoordenboek

M.C. Nieuwbarn O.P. (1910)

Kerkmeester

lid van het kerkbestuur (z.a.).