Keper
v. (-s), 1. (bouwk.) (Zuidn.) rib van een kapgestel, dakspar ; 2. (herald.) stuk bestaande uit twee van de zijden van het schild uitgaande, schuin naar boven gerichte balken of stroken die zich een eindje onder de bovenrand in een punt verenigen, chevron; 3. hijsbok van twee schuin tegen elkaar staande masten ; 4. (wev.) weef patroon waarbij de i...