Wat is de betekenis van Kemelshaar?

2025-07-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Kemelshaar

o., 1. haar van kamelen; 2. het fijne, meestal sneeuwwitte haar van de kemel- of Angorageit.

2025-07-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

kemelshaar

o. (haar v. d. kemel; haar van de kemelgeit of Angorageit; de wol er van).

2025-07-25
Woordenboek voor praktische kennis

Dr. L.M. Metz (1937)

Kemelshaar

Angorawol, haar van de angorageit of kemelsgeit, die de hooge bergen van Klein-Azië bewoont. Deze wol is weinig gekroesd, zeer fijn van draad, sneeuwwit en heeft een bijzonderen glans. Men maakt er glanzende stoffen van: halfzijden weefsels (half zijde, half angorawol), luuster, serge, kamelot, mohair.De naam zou doen denken, dat het haar van...

2025-07-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

kemelshaar

('ke:məls) o. I. Eig. 1. haar van de kameel. 2. haar van de kemelgeit. II. Metn. wol van kemelshaar (I 2).

2025-07-25
Christelijke encyclopedie

F.W. Grosheide (1926)

Kemelshaar

Uit het haar van den kameel, dat deels in de lente vanzelf uitvalt, deels in den zomer wordt afgesneden, werd een soort van grof ondoordringbaar vilt gemaakt, dat diende zoowel voor lange mantels als voor tentdoek. Uit deze stof was de kleeding van Johannes den Dooper vervaardigd, Matth. 3 : 4, Marc. 1:6; waarschijnlijk ook die van Elia, 2 Kon. 1:8...

2025-07-25
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Kemelshaar

KEMELSHAAR, o. haar der kameelen; het fijne, meestal sneeuwwitte haar van de kemel- of Angorageit, welke in Klein-Azië thuis hoort; ...HAREN, bn. van kemelshaar.

2025-07-25
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)