Kelere/klere/kolere
als voorvoegsel in verschillende samenstellingen en zelfstandig; ter versterking of als verwensing. Vaak als uitroep. Verbastering van het Franse colère‘woede’, dat op zijn beurt is afgeleid van cholera. Een klerelijer‘klootzak’ is dus ‘iemand die cholera heeft’. 1. als uitroep van verbazing of schrik. Zeer informeel. Klere... ik moet geld hebben...