kelderkip
(de; -pen) TU - ‘diepe’ kip, waarbij de turn(st)er uit dwarsstand aan het einde of in het midden van de brug met een loop naar voren met aanzweven of met loopsprong in vouw- hang gaat en daarna door het krachtig strekken van de heupen tot bovenarmsteun, tot hang of tot zit komt.
