Wat is de betekenis van Kassaart?

2025-07-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Kassaart

m. (-s), (Zuidn.) eierstruif; — spekpannekoek; — iem. zijn kassaart geven, zijn congé, de bons geven; zijn kassaart krijgen.