kas (divers)
v. (-sen; -je) [Lat. capsa, doos] I. Eig. 1. Algm. beschuttend omhulsel: iets kostelijks in een bewaren; de van ➝ horloge, een staand uurwerk, een muziekinstrument, een ➝ ring, een ➝ slot; brille-. 2. Inz. a. dikwijls kunstig bewerkt omhulsel van overblijfselen van heiligen: relikwie-; bij - en kruis zweren, bij hoog en laag. b. verplaatsbaar voo...