Wat is de betekenis van karekiet?

m. (-en), bruine zangvogel die tot de zogenaamde rietzangers behoort: de Grote karekiet, ook rietlijster of dubbele karekiet geheten, heeft zijn naam aan zijn zang te danken: karrekarrekiet, mijn nestje zit in 't riet enz. zingt de jeugd van hem (Acrocephalus arundinaceus); de Kleine karekiet of...

in riet nestelende zangvogel. in riet nestelende zangvogel waarvan in onze streken de kleine karekiet en de grote karekiet als trekvogel voorkomen en die herkenbaar is aan zijn effen bruine rugzijde, een witte en beige onderzijde en een roep die klinkt als zijn klanknabootsende naam. Voorbeelden: De karekieten (zowel de kleine als de...

karekiet - Zelfstandignaamwoord 1. (vogels) een vogel uit het geslacht Acrocephalus ♢ In het riet klonk de roep van een karekiet.

Zie Karrekiet. p.441) en conform de interpretatie van de NSG 1997 sub verdubbeling p.60-61. Doordat de klemtoon (klanknabootsend terecht) op de lettergreep -kiet valt, kan de a van de onbeklemtoonde lettergreep karin klank gaan variëren (het fenomeen dat soms tot vortoniges a leidt; zie Verantwoording: Termen), met als gevolg dat misschien som...

zangvogel

zie rietzangers.

De rietvelden hebben een koning; dat is de karekiet; hij roept zichzelf bij zijn eigen naam. De karekiet eet insecten en bessen en zijn nest hangt hij op aan rietstengels. De karekiet komt in april en wuift gedag in september.

Vogel. In Frl. is de grote K. algemener dan de kleine K. Beide in het riet; de eerste ook in sloten met rietkragen op de klei.

s.; kleine —, reidfinkje (it); grote —, reidmosk, reid(k)lyster.