Wat is de betekenis van Karbies?

2025-07-25
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Karbies

v. (...biezen), van stro gevlochten of van doek gemaakte handtas zonder overklep of sluiting, met twee grote oren: om 10 uur gingen de moeders met de karbies aan de arm naar de markt.

2025-07-25
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Karbies

[Fr. cabas, van Lat. capax = wat inhouden kan] bep. handtas van stro of biezen gevlochten of van doek, met twee hengsels.

2025-07-25
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Karbies

(Fr. cabas, tas), gevlochten strooien handtas.

2025-07-25
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

karbies

v. karbiezen (handtas met twee oren [en zonder sluiting] meestal van stro gevlochten): een karbies om boodschappen mee te doen.

2025-07-25
Woordenboek voor praktische kennis

Dr. L.M. Metz (1937)

Karbies

Ouderwetsche, platte, gevlochten hengseltasch met twee ooren, van boven open.

2025-07-25
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

karbies

v. (...biezen) van stro gevlochten handtas, zonder overklep: een om boodschappen mee te doen.

2025-07-25
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

karbies

v./m. (-biezen), van stro gevlochten of van doek gemaakte handtas zonder overklep of sluiting, met twee grote oren.

2025-07-25
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Karbies

v. (...biezen), van stroo gevlochten handtasch zonder overklep of sluiting: om 10 uur gingen de moeders met de karbies aan den arm naar de markt; — klepmand.

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-25
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)