Wat is de betekenis van kameraad zestig?

2025-07-29
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

kameraad zestig

(1936) (Leuven, Mechelen, sch.) aanspreekvorm. Vgl. kameraad* Schavelingen. • Zeg 's, kameraad-zestig, daar nie gaan fikfakken hé, geen broddelspel maken, we zijn wij allemaal arm-menschen ondereen, den éenen heeft dit, den ànderen dát, en dan moeten ze ons geen reglementen tusschen de beenen komen smijten. (De Nieu...