Wat is de betekenis van kalmeren?

kalmeren - Werkwoord 1. ergatief kalm worden ♢ De storm is gelukkig wat gekalmeerd. 2. (ov) kalm maken ♢ De groepsleider kalmeerde de jongen. 3. (refl) zich ~ : zich kalmeren Woordherkomst afgeleid van het Franse calmer (met het acht...

kalmeren - regelmatig werkwoord uitspraak: kal-me-ren 1. rustig worden ♢ na een uur lang gehuild te hebben, kalmeerde het kind 2. door praten rustig laten worden ♢ hij kalmeerde het huilende kin...

v.; (kalm worden), bida(e)rje, jin bida(e)rje, yn ’e bidar(r)ing komme, bikomme, jin deljaen; (kalm maken), delbêdzje, (bi)stilje, kalmearje, delsette; iem. niet kunnen —, immen net yn ’t bida(e)rjen krije kinne.

kalmeerde, h., i. gekalmeerd (bedaren: 1 rustig doen worden, 2 rustig worden): 1 iem. kalmeren; 2 langzamerhand kalmeren.

(kal'me:rən) (kalmeerde, gekalmeerd) 1. (heeft) kalm doen worden, doen bedaren : opgewonden gemoederen –. 2. (is) rustig worden : hij kalmeerde wat.

(kalmeerde, heeft en is gekalmeerd), 1. (overg.) kalm maken, doen bedaren, tot rust brengen: een kalmerend drankje; de opgewonden gemoederen —; 2. (onoverg.) kalm worden: het weer is gekalmeerd; hij is heel wat gekalmeerd, heel wat kalmer geworden.

kalmeren leenwoord Zie: kalm

...

...