Kakstoel
m. (-en), 1. (plat) kinderstoel; 2. (sluisbouw) het gedeelte der deurkas waarin de achterharren der puntdeuren draaien; 3. (kegelspel) worp waarbij de beide voor- en achterkegels omgeworpen worden.
Van Dale Uitgevers (1950)
m. (-en), 1. (plat) kinderstoel; 2. (sluisbouw) het gedeelte der deurkas waarin de achterharren der puntdeuren draaien; 3. (kegelspel) worp waarbij de beide voor- en achterkegels omgeworpen worden.
Marc De Coster (2020-2025)
1) (16e eeuw) (plat) kinderstoel met een ingebouwd potje; stoel om te kakken*, om zijn gevoeg op te doen. • De Kakstoel over 't huys, het hoofd geraakt op rollen, de Kakstoel over 't huys, Daer is een groot gedruys... (Anoniem: De roemrugtige Haagsche faam, of de nieuwe Amsterdamsche fonteyn. 1721) • (K. ter Laan: Nieuw Groninger...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Wiktionary (2019)
kakstoel - Zelfstandignaamwoord 1. (informeel) kinderstoel (waarin een po is aangebracht) Woordherkomst samenstelling van kak(werkwoord) en stoel
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
m. (-en), 1. (plat) kinderstoel; 2. (sluisbouw) het gedeelte van de deurkas waarin de achterharren van de puntdeuren draaien.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: