kakkerlakje
(18e eeuw) (vero.) verzinsel; uitvlucht: 'het met een kakkerlakje goedmaken.' of: 'het met een kakkerlakje afleggen'. Kakkerlak hier: onbeduidend insect. • Kakkerlakje (n), als: Iets met een kakkerlakje afleggen, Se tirer d'as. faire par une excuse frivole. (P. Marin: Nieuw Nederduits en Frans Woordenboek. 1701) • Iets met een kakkerlakj...