Wat is de betekenis van kakadoris?

2025-07-23
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Kakadoris

m., ben. voor de kwakzalver, de marktschreeuwer die geneesmiddelen uitvent.

2025-07-23
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

kakadoris

(16e eeuw, vero.) (ook: kakkedoris) (spot.) kwakzalver; iemand die op markten optrad en reputatie verwierf door zijn radde tong en zijn handigheid. Met mooie praatjes verkocht hij waardeloze lepels voor echt zilveren, die "smolten" zodra je ze in de hand nam. Uit de zestiende eeuw kennen we: ‘Een Tafelspel van Meester Kackadoris, ende een Doo...

2025-07-23
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

kakadoris

kakadoris - Zelfstandignaamwoord 1. een marktventer of kwakzalver Dat heb je zeker van zo'n kakadoris gekocht? Woordherkomst Sinds de 16e eeuw. De afkomst is onzeker.

2025-07-23
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

kakadoris

m. kakadorissen (kwakzalver).

2025-07-23
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Kakadoris

Vroegere naam voor kwakzalver. In begin der 20e eeuw een venter op de Amsterdamsche markt, bekend om zijn politieke kwinkslagen.

2025-07-23
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

kakadoris

(kaka'do:ris) m. (-sen) [in de vroegere geneeskunde hadden de uitwerpselen grote betekenis] kwakzalver.

2025-07-23
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

kakadoris

m., ben. voor de kwakzalver, de marktschreeuwer die geneesmiddelen vent.

2025-07-23
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)