Kaarsepan
v. (-nen), (Zuidn.) blaker.
Walter De Clerck (1981)
Lage kandelaar met brede, platte voet, voorzien van een oor of handvat; blaker. Hij stond voor me in broek en hemd en met een keersepanneke in zijn hand, CLAES 1960, 48. Ik zie ons nog naar boven trekken ..., vader met het keersepanneken achteraan, en ik op zijn rug, LIA TIMMERMANS 1962, 14. Het simpelste was de moeite waard om getekend te worden...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
M. J. Koenen's (1937)
v. -pannen (Z.-N. blaker); kaarsepit, v. -pitten (pit ener kaars); kaarsesnuiter, m. -s (schaar met bakje of huisje aan een der bladen).
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: