Wat is de betekenis van Junikever?

2025-07-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Junikever

m. (-s), schildvleugelig insect, half zo groot als de meikever; komt veel in duinstreken voor, ook Johanneskevertje geheten (Rhizothrogus solstitialis).

2025-07-26
Encyclopedie voor Zelfstudie

drs. L.A. Beeloo (1981)

Junikever

Hij lijkt op de meikever, maar wordt slechts 17 mm lang, is lichtbruin en behaard. Zijn engerling voedt zich met graswortels.

2025-07-26
Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Junikever

is een bladsprietige kever, waarvan de larven soms zeer schadelijk zijn aan plantenwortels (z. Rhizolrogus).

2025-07-26
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Junikever

(Amphimallus solstitialis), keversoort van de onderorde der blad-sprietigen, familie der Scarabacidae, die aan den meikever verwant is, maar van dezen afwijkt door de geringere grootte (15-17 mm), de geelbruine kleur en den vliegtijd, die in de tweede helft van Juni valt. In sommige streken treden de J. in groot aantal op, vooral in de buurt van gr...

2025-07-26
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

junikever

'ju:ni) m. (-s) op een kleine, bruingele meikever gelijkende kever, die in juni voorkomt (Amphimallus solstitialis).

2025-07-26
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

junikever

m. (-s), Amphimallon solstitialis, keversoort, behorend tot de bladsprietkevers. (e) De junikever lijkt op de meikever, maar is kleiner (17 mm), strogeel en behaard. In de oostelijke prov. van Nederland algemeen. Vliegt tegen zonsondergang, in de tweede helft van juni. De larve kan schadelijk zijn door het knagen aan wortels van cultuurplanten, o.a...

2025-07-26
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Junikever

JUNIKEVER, m. (s), (nat. hist.) schildvleugelig insect, half zoo groot als de meikever; komt veel in duinstreken voor (ook Johanneskevertje geheeten) (rhizothrogus solstitialis).