Wat is de betekenis van Jufferen?

2025-07-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Jufferen

(jufferde), (gemeenz.) welstaan voor een juffer: lang en smal, dat juffert wel; een beetje scheef, dat juffert wel, dat is zo erg niet.

2025-07-24
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

jufferen

jufferen - Werkwoord 1. (inerg) "juf" of "juffrouw" zeggen Vóor de pastorij veegde Traite zijn voeten af, jufferde tegen de meid en hield zijn schele oogen neêrgeslagen; jufferen - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord juffer Synoniemen juff...

2025-07-24
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

jufferen

jufferde, h. gejufferd (goed of netjes staan): lang en smal, dat juffert goed; een beetje scheef, dat juffert wel, is zo erg niet.

2025-07-24
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

jufferen

(jufferde, heeft gejufferd) voor een juffer passen : slank en smal, dat juffert goed; een beetje scheef, dat juffert wel, een beetje scheef hindert niet of dat is niet zo erg.

2025-07-24
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Jufferen

JUFFEREN, (het jufferde, heeft gejufferd), (gemeenz.) welstaan, net zitten: een beetje scheef, dat juffert (of zwiert) wel, dat is zoo erg niet, dat hindert niet.