Jonker
m. (-s), 1. (bist.) (oudste) zoon van een edelman; 2. adellijk manspersoon in het alg., echter veelal gedacht als landedelman, voorheen in onze oostelijke provincies als zodanig deel uitmakend van de regering ; — een kale jonker, een arm edelman; (spr.) hoe kaler jonker, hoe groter pronker; — thans nog als verkorting van...