Wat is de betekenis van jomtof?

2025-07-28
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

jomtof

(1906) (Barg.) feestdag. • Waarom moest je de kinderen hun jomtof verstooren. (M.H. van Campen: Bikoerim. 1903) • ‘n Mooie Jomtof-avond, die ik u daar bezorg. (Groot Nederland. Jaargang 4. 1906) • Kom je in huis nou, Joop, en doe je de deur dicht? 't Is zoo kil buiten. Zóó gaat Jomtof in. (Carry van Bruggen: In...

2025-07-28
Vreemde woordenboek

S. van Praag (1937)

jomtof

(Hebr.), Bijbelse feestdag.

Gerelateerde zoekopdrachten