Wat is de betekenis van joepen?

2025-07-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Joepen

(joepte, heeft en is gejoept), (gemeenz.) springen.

2025-07-24
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

joepen

1) (1907) (inf.) springen. • Hop! Een forsche bonk en we joepen een meter hooger; 's zijn immers reuzentreden, die der Pyramide! (Dietsche Warande en Belfort. Jaargang 1907) • Enkel thans weet ik dit alles, en zie me terug, duidelijker steeds bij elk overdenken, in al die gedaanten, verschillend en dezelfde, - altijd doodend, altijd met...

2025-07-24
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

joepen

joepen - Werkwoord 1. (inerg) springen, wippen Waar sommige mannen blind hun jongeheer achterna [[joepen]], volgen veel vrouwen het geld. 2. zaklopen 3. stelen, jatten Enige weken geleden werd mijn fiets gejoept. 4. (pejoratief) vrijen, neuken...

2025-07-24
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

joepen

joepte, h. gejoept (springen): de hond joepte den matroos na in de boot.

2025-07-24
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

joepen

('joepən) (joepte, heeft gejoept) [klnb.] wippen : hij joepte in de schuit.

Gerelateerde zoekopdrachten