jemienee(tje)
Bastaardvloek van Jezus of van het Latijnse Jesu Domine ‘Jezus Heer’. Reeds bij Bredero en Vondel en in de achttiende-eeuwse woordenboeken van Hannot en Sewel. Als uitroep geeft het woord verbazing, teleurstelling, ontnuchtering enz. op een milde wijze weer. Overgeleverd zijn ook de vormvarianten tjeeminee en &rs...