Wat is de betekenis van jelui?

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Jelui

pers. vnw. 2de pers. mv., jullie, gij-, ulieden: ik heb het jelui gezegd.

2025-07-28
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

jelui

jelui - Persoonlijk voornaamwoord jelui - Bezittelijk voornaamwoord 1. (informeel) (verouderd) jullie (tweede persoon meervoud) Jelui briefpapier imponeerde mij zeer! Woordherkomst samenstelling van je (persoonlijk voornaamwoord) met lui (zelfstandig...

2025-07-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

jelui

vnw. (je-lieden); zie jullie.

2025-07-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

jelui

(jə'lui) → pers. vrnw.

2025-07-28
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

jelui

(accent wisselt), pers. vn., 2e pers. mv., jullie, gij-, ulieden; ik heb het — gezegd.

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Jelui

JELUI, pers. vnw. gij, gijlieden; ulieden : ik heb het jelui gezegd.

2025-07-28
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-28
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)