je moet je kin met kippenstront insmeren
(1988) (sch.) gezegd tegen baardloze jongeling. • .... warm en mollig en vochtig droeg ik, en aangenaam om aan te voelen, hoewel, m'n baard bleef achterwege. Je moet er kippestront aan smeren, zei m'n vader, en lachte heimelijk. (Bert Popelier: Vlaamse Pastorale. 1988) • (Ton Spruijt: Woordenboek van de stoelgang. 2004) p. 109