Wat is de betekenis van jatslag?

2025-07-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Jatslag

m., diefstal.

2025-07-29
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

jatslag

(1932) (Barg.) diefstal. • Jatslag, diefstal. Ik weet nog jofele jatslag of toffe gannefschore, ik weet nog fijne dingen om te stelen. (J.G.M. Moormann: De geheimtalen. 1932) • (E.G. van Bolhuis: De Gabbertaal. 1937) • (Paul Van Hauwermeiren: Bargoens zakwoordenboek. 2011)

Gerelateerde zoekopdrachten