Wat is de betekenis van japen?

(jaapte, heeft gejaapt), een jaap, een fikse snee geven : kijk ik mij eens mijn vinger gejaapt hebben.

japen - Werkwoord 1. (ov) heftig uithalen met een mes of ander scherp voorwerp ♢ Hij jaapte zijn tegenstander in het gezicht en veroorzaakte zo een lelijk litteken. japen - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord jaap

eiland voor de noordkust van Nieuw-Guinea, in de Geelvinkbaai. De hoogste toppen van het eiland komen tot 1000 m. Het aantal inw. zal ca 20 000 bedragen. De zuidkust is dichter bevolkt dan de aan zware golfslag blootstaande noordkust. Hier liggen ook enkele grote kampongs, waarvan Seroei, de bestuurs- en zendingspost, de voornaamste is. De bevolkin...

jaapte, h. gejaapt (een jaap, vooral in het gezicht geven, diep snijden).

(soms ook Jobi genaamd naar een kampong op de Noordkust), bergachtig eiland (700-1000 m) in het N. der Geelvinkbaai (Nieuw-Guinee). Het is door Papoea’s bevolkt. De Prot. Zending is er werkzaam. De hoofdplaats, tevens zetel van een bestuursassistent, is Seroei. Geurtjens.

('ja:pən) (jaapte, heeft gejaapt) een jaap in iets geven : zijn barbier heeft hem lelijk (in het gezicht) gejaapt.

(jaapte, heeft gejaapt), een fikse snee geven: kijk ik me eens in mijn vinger gejaapt hebben.

JAPEN, (jaapte, heeft gejaapt), een jaap, eene fiksche snede geven: kijk ik mij eens in de vingers gejaapt hebben.

...