Jan de Wasscher
D.i. een sukkel, wiens vrouw Griet ‘de broek aan heeft’ (‘De broek aanhebben of dragen’) en die thuis al het vrouwenwerk moet verrichten; vooral bekend door de 18de-eeuwsche kinderprent, voorstellende het verkeerde huishouden. Vgl. Winschooten, 352: Van wassen komt een waster, en soo het een man is, een wass...