Wat is de betekenis van Jan de Wasscher?

2025-07-24
Nederlandse spreekwoorden

F.A. Stoett (1923-1925)

Jan de Wasscher

D.i. een sukkel, wiens vrouw Griet ‘de broek aan heeft’ (‘De broek aanhebben of dragen’) en die thuis al het vrouwenwerk moet verrichten; vooral bekend door de 18de-eeuwsche kinderprent, voorstellende het verkeerde huishouden. Vgl. Winschooten, 352: Van wassen komt een waster, en soo het een man is, een wass...