isoleer
(1967) (inf.) afkorting van isoleercel. Syn.: iso*. Zie ook: separeer*. • De dokter kwam me opzoeken in de isoleer. (Meyer Sluyser: Niemand die het antwoord weet. 1967) • Spuit de mensen plat, gooi ze in de isoleer, houd ze binnen de muren, dan zijn wij van een hoop gelazer af – dat is daar de filosofie. (Frans Kellendonk: De niets...