Wat is de betekenis van Inzwelgen?

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Inzwelgen

(zwolg in, heeft ingezwolgen), 1. naar binnen zwelgen, gulzig opeten of -drinken: men staat er verbaasd van, zoveel als hij kan inzwelgen; — inslikken, verslinden: een grote snoek kan een karper ineens inzwelgen ; — (gew.) zij heeft hem ingezwolgen, zij bemint hem afgodisch; 2. (fig.) verzwelgen: de zee heeft re...

2025-07-28
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Inzwelgen

v., ynswolgje.

2025-07-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

inzwelgen

zwolg in, h. ingezwolgen (naar binnen slaan, inslokken, gulzig opeten, verslinden): de snoek tracht allerlei vis in te zwelgen.

2025-07-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

inzwelgen

('in) (zwolg in, heeft ingezwolgen) 1. naar binnen zwelgen, gulzig eten of drinken : hij kon wat -! 2. inslikken, verslinden : een grote snoek kan een karper ineens -.

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Inzwelgen

INZWELGEN, (zwolg in, heeft ingezwolgen), naar binnen zwelgen, gulzig eten of drinken : men staat er verbaasd van, zooveel als hij kan inzwelgen; — inslikken, verslinden: een groote snoek kan een karper ineens inzwelgen; — (fig.) verzwelgen; de zee heeft reeds onnoemelijke schatten ingezwolgen; — (gew.) zij heeft hem ingezwolgen...

2025-07-28
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

Gerelateerde zoekopdrachten