Wat is de betekenis van inwit?

2025-07-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Inwit

bn., geheel, door en door wit: hij ziet inwit.

2025-07-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

inwit

inwit - Bijvoeglijk naamwoord 1. heel wit, buitengewoon bleek Buiten het geschrevene, buiten het gedicht, heerst niemandswit, margewit, tussenwit, inwit. Woordherkomst afleiding van wit (bijvoeglijk naamwoord) met in- (versterkend voorvoegsel) Verwante begrippen...

2025-07-29
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Inwit

INWIT, bn. zeer wit: hij ziet inwit.