Wat is de betekenis van Invĭdĭōsus?

2025-07-29
Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Invĭdĭōsus

1. vol nijd of afgunst, nijdig, afgunstig, absol., Ov., c. dat., Prop.; plur. subst., invidiosi, Cic. | nijd of afgunst opwekkend, benijd, benijdenswaardig (ook in goede zin), absol., Iust., Vell., c. dat., Ov. 2. vol haat, haat voedend, hatend, vijandig. | haat (wrevel) opwekkend, hatelijk, (bij anderen) gehaat makend, in diskrediet brengen...

Gerelateerde zoekopdrachten