Wat is de betekenis van Intŭĕor?

2025-07-23
Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Intŭĕor

tŭĭtus sum (2); 1. eig., scherp naar iets zien, de ogen richten naar, aanzien, solem, Cic., alqm of in alqm, Cic., huc alque illuc, Cic. 2. overdr., uitzien op enz., cubiculum montes intuetur, Plin. ep. | beschouwen, overwegen, alqd, Cic.; met bewondering naar iemd opzien, alqm, Cic.; in aanmerking n...

Gerelateerde zoekopdrachten