intrinsieke viscositeit
[→Lat. intrinsecus, inwendig], (ook: viscositeitsgrensgetal), kengetal ter karakterisering van de gemiddelde molaire massa van polymeren. Van een verdunde polymeeroplossing is de relatieve toename van de viscositeit ten opzichte van die van het oplosmiddel bij benadering evenredig met de concentratie van het polymeer; de intrinsieke viscositei...